Maximaal 2 gastouderbureaus per gastouder

Bron: Memorie van Toelichting (36513-3) bij voorstel van Wet

Het aantal bemiddelingsrelaties dat een gastouder heeft met gastouderbureaus wil ik limiteren op maximaal twee gastouderbureaus. Wel komt er een overgangsregeling bij de ingangsdatum en een uitzonderingsmogelijkheid voor de toekomst. 

Uitzonderingsmogelijkheid 

De situatie kan ontstaan dat een gastouder, die voor de voorziening voor gastouderopvang, reeds met twee gastouderbureaus een bemiddelingsrelatie heeft, redenen heeft om een bemiddelingsrelatie met een ander gastouderbureau aan te gaan. Dit kan een praktische reden hebben, bijvoorbeeld de opvang van kinderen waarvan de ouder is aangesloten bij een ander gastouderbureau. Maar het is ook mogelijk dat de gastouder niet tevreden is over de begeleiding van het huidige gastouderbureau en daardoor wil overstappen naar een ander gastouderbureau. Het vergt voor zowel de gastouder, de ouder, het oude en het nieuwe gastouderbureau als voor de gemeente waar de voorziening voor gastouderopvang is gevestigd, enkele administratieve handelingen om de overstap naar een nieuw gastouderbureau te effectueren. Wanneer strikt wordt vasthouden aan het maximum van twee bemiddelingsrelaties met een gastouderbureau, is een overstap naar een, tijdelijk, derde gastouderbureau onmogelijk. Dit wordt onwenselijk geacht, omdat een gastouder de mogelijkheid moet hebben over te kunnen stappen, bijvoorbeeld als de gastouder niet tevreden is over de begeleiding en bemiddeling door het gastouderbureau. 

Om de mogelijkheid voor voorzieningen voor gastouderopvang om te wisselen van gastouderbureau te behouden, wordt daarom in dit wetvoorstel een tijdelijke uitzonderingsmogelijkheid geboden. 

Deze uitzonderingsmogelijkheid houdt in dat een gastouder per voorziening voor gastouderopvang tijdelijk met drie gastouderbureaus een bemiddelingsrelaties mag hebben. Een tijdelijke uitzonderingsmogelijkheid geeft de gastouder de mogelijkheid de overstap naar een nieuw gastouderbureau te bewerkstelligen op het moment dat de voorziening voor gastouderopvang al met twee gastouderbureaus een bemiddelingsrelatie heeft. De gastouder wordt zo in de gelegenheid gesteld om voor de betreffende voorziening voor gastouderopvang één van de twee bestaande bemiddelingsrelaties op te zeggen en een bemiddelingsrelatie met een nieuw, derde gastouderbureau te starten. Administratief kan dit niet altijd op hetzelfde moment geregeld worden, vanwege afhankelijkheid van de beide gastouderbureaus, de gemeente die de beëindiging van de bemiddelingsrelatie en de start van de nieuwe bemiddelingsrelatie moet beschikken en eventueel ouders die moeten overstappen van gastouderbureau. 

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent tijdelijke uitbreiding naar drie gastouderbureaus. Deze regels kunnen betrekking hebben op de redenen en duur van de tijdelijke uitbreiding.  

Overgangsrecht voor bestaande bemiddelingsrelaties

Eind 2023 heeft bij circa 5,4% van de voorzieningen voor gastouderopvang de gastouder een bemiddelingsrelatie met drie of meer gastouderbureaus. Hiervan heeft het merendeel een bemiddelingsrelatie met drie gastouderbureaus, maar er zijn uitschieters tot meer dan vijf bureaus. Het betreft derhalve slechts een beperkt aantal voorzieningen voor gastouderopvang waarbij de gastouder met drie of meer gastouderbureaus een bemiddelingsrelatie heeft. Het doel van dit wetsvoorstel is om de gastouder per voorziening voor gastouderopvang het aantal bemiddelingsrelaties met een gastouderbureau terug te brengen tot ten hoogste twee. Door het opnemen van overgangsrecht, kunnen gastouders met meerdere bemiddelingsrelaties per voorziening voor gastouderopvang daar de tijd voor nemen. Dit kan zolang als op de voorziening kinderen worden opgevangen op basis van bestaande contracten tussen ouders en gastouderbureaus op het moment van inwerkingtreding van deze wet. 

Gastouders (en daarmee ook ouders) verplichten vroegtijdig de bestaande bemiddelingscontracten op te zeggen, kan voor de ouders en de kinderen de continuïteit van de opvang in geding brengen. Ook kan dit een onevenredige administratieve last voor hen betekenen.. Om de continuïteit van de opvang te waarborgen en eventuele onwenselijke administratieve lasten te beperken is er in dit wetsvoorstel voor gekozen dat bestaande bemiddelingsrelaties gehandhaafd mogen blijven, tot de reeds afgesloten overeenkomsten tussen de ouder en het gastouderbureau worden beëindigd of opgezegd. Op deze manier zullen de situaties dat er sprake is van meer dan twee bemiddelingsrelaties met natuurlijk verloop uit faseren. 

Dit overgangsrecht wordt uitgelegd aan de hand van een voorbeeld: een gastouder heeft per voorziening voor gastouderopvang voor inwerkingtreding van deze maatregel een bemiddelingsrelatie met drie gastouderbureaus (A, B en C). Via elk van deze drie gastouderbureaus vangt de gastouder één kind op binnen de voorziening voor gastouderopvang. Deze opvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de ouder en het gastouderbureau. Deze schriftelijke overeenkomsten kunnen gehandhaafd worden, dus de opvang van deze drie kinderen kan door blijven lopen. Na inwerkingtreding van deze maatregel kan de gastouder voor deze voorziening voor gastouderopvang van hooguit twee (A en B) van deze drie gastouderbureaus nieuwe koppelingen met ouders aangaan. De gastouder kan – vanzelfsprekend – zelf de keuze maken welke twee van de drie aangesloten gastouderbureaus dit betreft. Op het moment dat de opvang via het derde gastouderbureau (C) stopt, heeft de gastouder met twee gastouderbureaus een bemiddelingsrelatie en is dit overgangsrecht niet meer van toepassing. De verplichting om de beëindiging van de bemiddelingsrelatie onverwijld door te geven aan de gemeente blijft staan voor de gastouder en gastouderbureau C.

Karien van Gennip

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)